Gepubliceerd op 27 juni 2019

Consul-generaal Peter Vermeij: we merken dat het steeds beter klikt met Zuid-Duitsland

Dit artikel is oorspronkelijk geplaatst op de website www.duitslandnieuws.nl 

Consul-generaal Peter Vermeij uit München wordt landbouwraad in Berlijn. Vlak voor zijn afscheid deelt hij de ervaringen die hij opdeed met zakendoen in Zuid-Duitsland. Hij merkt dat de band steeds beter wordt, al blijft het ook hard werken om de echte kansen te pakken. Peter Vermeij kwam vier jaar geleden niet in een gespreid bedje terecht bij zijn aantreden als consul-generaal in München. Het had weinig gescheeld of het consulaat-generaal voor Zuid-Duitsland was prooi geworden van Haagse bezuinigingen. Na breed protest bedacht de Tweede Kamer zich. Vermeij kreeg daarop de opdracht om de Zuid-Duitsers ervan te overtuigen dat de Nederlanders ondanks de bezuinigingsplannen toch nog erg geïnteresseerd waren in Beieren en Baden-Württemberg.

AANDACHT VOOR NEDERLAND GROEIT IN ZUID-DUITSLAND

Wat trof u 4 jaar geleden aan?

Bij mijn komst stonden twee onderwerpen voorop. Ten eerste de uitbouw van de economische agenda om de samenwerking op het gebied van handel en innovatie met Zuid-Duitsland te versterken. Tegelijk moest de consulaire afdeling sluiten, waardoor de dienstverlening van het consulaat fors zou veranderen en 3 collega’s moesten vertrekken.

Hoe kijkt u – met de kennis van nu – daarop terug?

Nederlandse ondernemers weten Zuid-Duitsland ondertussen aardig goed te vinden. Dit blijkt onder andere uit de grote belangstelling voor handelsmissies vanuit Nederland naar Zuid-Duitsland en de Nederlandse deelname (meestal met Holland paviljoen) aan de beurzen in Zuid-Duitsland. Daarnaast groeit de aandacht bij Duitse clusters, bedrijven en onderzoeksinstellingen om verder te internationaliseren en samenwerking met buitenlandse partners, zoals ons, op te zoeken. Al met al denk ik dat we goed aan de weg timmeren in deze regio. De belangstelling groeit nog steeds over en weer, maar we mogen nog steeds niet onderschatten dat de Nederlandse bedrijven en hun kwaliteiten vaak nog relatief onbekend zijn hier in het zuiden. Van enorm belang blijft dus een goede voorbereiding en follow-up van de verschillende bezoeken aan Zuid-Duitsland. Hiermee valt of staat het succes van onze samenwerking op langere termijn. De Nederlanders die bij ons geen paspoort meer kunnen krijgen, vinden nu hun weg naar Berlijn. Er lopen pilotprojecten in Den Haag om de consulaire dienstverlening verder te moderniseren, waardoor het op termijn gemakkelijker wordt om op afstand een paspoort aan te vragen.

OP WELK RESULTAAT BENT U HET MEEST TROTS?

De hele maand juli vonden er in het Forum Münchner Freiheit, een pop-up locatie midden in de stad, workshops plaats waarbij innovatieve ideeën werden uitgewisseld tussen de regio’s München en Amsterdam/Utrecht. Dat vind ik een passend en actueel voorbeeld om trots op te zijn. Men zoekt samenwerking rond duurzaamheidsthema’s, smart cities, mobiliteit en de creatieve industrie. Erg geslaagd! Juist ook omdat het om langjarige samenwerking gaat, toekomst georiënteerd is en men van Nederlandse zijde de moed heeft gehad om voor deze thema’s capaciteit vrij te maken. Wij hebben deuren helpen openen, maar de regio Amsterdam/Utrecht heeft zelf de handschoen opgepakt. Een prima en toepasselijke locatie dus om mijn opvolger, Paul Ymkers, aan een aantal mensen voor te stellen en zelf afscheid te nemen. Prachtig om aan mee te werken was natuurlijk het bezoek van het Koninklijk Paar in 2016 aan Beieren. Samen met de grote economische missie heeft dat geleid tot een veelheid aan vervolgactiviteiten, die ons land en zijn innovatievermogen goed op de kaart heeft gezet.

Wat wordt de grootste opgave voor uw opvolger Paul Ymkers?

Aan vervolgactiviteiten samen met Nederlandse en Zuid-Duitse partners is ook de komende tijd geen gebrek. Dat is een goed teken. Mijn opvolger is prima ingevoerd in economische en innovatieve thema’s. Ik wens hem veel succes met zijn nieuwe taken en ik ben er zeker van dat hij die met veel enthousiasme, samen met alle partners, gaat oppakken en verder uitbouwen.

VOOR SUCCES IN ZUID-DUITSLAND KUNNEN ONDERNEMERS BETER SAMENWERKEN

Welke kansen grijpen Nederlanders nog te weinig in Zuid-Duitsland?

Kortgeleden kwam aan de orde dat bedrijven hier zitten te springen om softwarebouwers. Daar is inmiddels de verbinding tussen de VDMA hier en ons contact bij Smart Industry gelegd. Maar om zo’n kans in de praktijk om te zetten naar concrete opdrachten is nog een hele kunst. Bedrijven hier hebben, met hun overvolle orderportefeuille, soms nauwelijks de tijd om nieuwe wegen te verkennen en in te slaan. De ervaring leert dat er altijd kansen zijn op terreinen, ook al denk je daar zelf niet direct aan. Zo was ik aangenaam verrast een keer te horen, dat een Amsterdams muziekbedrijf was uitverkoren om het gezamenlijk tunes/leader-pakket voor de Bayerische Rundfunk te maken. Een mooie opdracht!

Hoe kan dat worden verbeterd?

De vervolgstap na een eerste verkenning van de mogelijkheden om zaken te doen, of samen te werken, is soms een lastige. Gaat een bedrijf een partner of vertegenwoordiger zoeken, gaan bedrijven in Nederland eerst zelf samenwerken om gezamenlijk slagvaardiger te opereren in Duitsland. Allemaal vragen waar goed over moet worden nagedacht en waarvoor vaak de tijd ook ontbreekt. Zeker bij het mkb. Focus is dus nodig en goed sparren met mensen die de Duitse omstandigheden van binnenuit goed kennen. Dat gebeurt natuurlijk al volop, maar kan altijd nog beter.

HET KLIKT STEEDS BETER TUSSEN ONS EN ZUID-DUITSLAND

Hoe merkt u dat Nederland nu ook in Zuid-Duitsland op de kaart staat?

Dat merken we door de grote verscheidenheid en veelheid van contacten en activiteiten waar Nederland bij is betrokken. Dat kan een Open Innovation Seminar zijn van het Wirtschaftsministerium in Baden-Württemberg, waar gedeputeerde Bert Pauli van Noord-Brabant uitlegt hoe dat in zijn provincie samen met Eindhoven succesvol werkt. Minister Hoffmeister-Kraut waardeert zijn inspiratie en inbreng zeer zodat hij gevraagd is de openingsspeech te houden. Het blijkt bijvoorbeeld ook uit een gezamenlijke ontbijt-sessie van Baden-Württemberg met Nederland op de Hannover Messe. Er zijn genoeg andere landen om mee te ontbijten, maar wij weten elkaar te vinden. Het klikt over en weer. Een signaal is ook dat de Duits Nederlandse Handelskamer zijn bestuursvergadering dit voorjaar in München hield, waarbij beide ambassadeurs en de Secretaris-Generaal van het ministerie van Economische Zaken aanwezig waren én Staatsminister Herrmann van Beieren. Dat verbindt. Los van de economische contacten is een ander markant voorbeeld dat tot eind september in de Alte Pinakothek in München de Briefleserin in Blau van Johannes Vermeer te bewonderen is. Dat is een topstuk uit het Rijksmuseum, waar men in Beieren enorm blij mee is. Volgend jaar komt de tentoonstelling Utrecht, Caravaggio en Europa naar München, die eerder in het Centraal Museum van Utrecht te zien zal zijn. De banden met Beieren zijn hecht; het zet ons absoluut op de kaart!

Welk cliché over Duitsers mag voor altijd de prullenbak in?

Wat mij betreft kan het cliché weg, dat we überhaupt denken dat er Duitsers zijn. Je hebt Franken, Schwaben, Oberbayern, Berliner enz. Regionale afkomst en lokale gebruiken zijn belangrijk in dit grote land. Onder elkaar begint men vaak zelf over tongval en taalgebruik, om de eigen herkomst te duiden. Dat maakt Duitsland veelzijdig en dus ook ‘de Duitsers’ zelf. Dat neemt niet weg dat op tijd komen (en liever 10 minuten te vroeg zijn) en niet oversteken als het voetgangerslicht op rood staat (regels zijn regels) ook wel heel kenmerkend is.

LANDBOUWRAAD IN BERLIJN

U wordt landbouwraad in Berlijn. Welke ervaring als consul-generaal komt in die functie van pas?

Waar ik in mijn nieuwe functie profijt van zal hebben is het besef hoe veelzijdig Duitsland is en dat zie je ook in de structuur van de land- en tuinbouw. Een derde van alle landbouwbedrijven in Duitsland is in Beieren te vinden. Dat heeft zeker ook te maken met de geringere oppervlakte van de bedrijven hier in vergelijking met het noorden van Duitsland. Dat zal zeker ook in hun eigen landbouwbeleid doorklinken. Daarnaast zal de ervaring met innovatiethema’s en het verbinden van netwerken op het gebied van kennis, bedrijfsleven, overheid en organisaties van pas komen.

Welke dossiers komen op uw nieuwe bureau te liggen?

Direct na mijn start in september ga ik met het ministerie van Landbouw in Den Haag en mijn collega’s uit het landbouwteam de verdere toekomstige prioriteiten voor het Landbouw-netwerk Berlijn bespreken. Op dat lijstje staat onder andere het toekomstige Europese landbouwbeleid dat voor onze beide landen erg belangrijk is, maar ook het voorbereiden van de Nederlandse deelname op de 84ste Grüne Woche in januari in Berlijn waar het Nederlandse bedrijfsleven en de overheid samen kunnen laten zien waar Nederland sterk in is. Verder zullen innovatie in en verduurzaming van de voedselproductieketen in een veranderende wereld de nodige aandacht krijgen. Thema’s als dierenwelzijn en biologische landbouw zullen daar zeker bij aan bod komen. De samenwerking tussen onze beide landen is intensief; ik verheug me erop daaraan een bijdrage te mogen leveren. Land- en tuinbouw, visserij, voedsel, uitgangsmateriaal, consumentenvertrouwen, natuur en landschap, biodiversiteit: het is een belangrijk en veelzijdig werkveld. De landbouwministers van Nederland en Duitsland zijn het niet voor niets eens dat zij het belangrijkste ministerie vertegenwoordigen: het gaat over levensbehoeften. Daar kan ik het van harte mee eens zijn.